Dagboek van een Visserman - Dirk Kraak - Week 46 - 2025
In dit artikel:
Op 15 oktober vertrok schipper Dirk Kraak vanuit Eemshaven richting de visgronden in de Eems, met kreeftenbeug aan boord maar vanwege ongunstige weerberichten eerst visserij op P3 (ongeveer 50 mijl boven Terschelling). Die avond en nacht leverden de eerste trekken veel zwartvis op: tarbot, griet, tong en wat schol. In de dagen daarna werd noordoostelijk gevist langs punten als de Tongentoren, Bertus en de Witte Bank bij de Paal (net onder 55°N). Iedere trek bracht doorgaans 60–80 kg zwartvis plus enkele kisten vis; boven de 55e breedte leek het zelfs iets beter.
Op vrijdagavond 17 oktober bereikten zij een kreeftenbestek bij 56°N, maar de kreeftenbleven uit: slechts enkele kistjes kreeft, wat overige vis en circa 50 kg zwartvis per trek. Ook bij Tove Rende waren kreeften schaars, waarna het schip weer zuidwaarts trok en zich meer op schol en tarbot richtte; de vangsten waren over het algemeen redelijk, hoewel de weersvoorspellingen de noordelijke districten ongunstig bleven inschatten.
Kraak uit zorgen over windparken: rond de Witte Bank lagen boor- en onderzoeksvaartuigen die het gebied tussen P4/5 en de Witte Bank tot aan de 55e breedtegraad in kaart brengen en mogelijk voorboren voor toekomstige windturbines. Hij vreest dat die activiteiten grote en belangrijke paai- en leefgebieden zullen aantasten en daarmee een groot visgebied verdwijnen. Hij bekritiseert dat beslissers met het oog op klimaataanpak en duurzame energie juist ingrijpen in de natuur waar vissers en zeevarenden van afhankelijk zijn, en dat de sector daar weinig invloed op heeft.
Terugkijkend op de vloot en toekomst vraagt Kraak aandacht voor jong talent en bemanning. Hij pleit voor financiële en sociale ondersteuning van startende visserijondernemers en opvarenden: vestigingspremies, borgstellingsregelingen voor leningen bij aanschaf of modernisering van schepen, en stimuleringsmaatregelen zoals in België waar opstartsteun tot circa €300.000 mogelijk is. Voor de opvarenden pleit hij niet alleen voor loon, maar ook voor pensioenondersteuning, cursussen en sociale begeleiding; hij stelt voor een gedragsprotocol op te stellen om de relatie tussen kottereigenaren en bemanning te verbeteren. Kraak geeft aan een advies te hebben overhandigd aan een beleidsmedewerker van staatssecretaris Jean Rummenie met deze voorstellen.
Persoonlijk raakt de reis hem ook: thuis blijkt hun hond Reus moeite te hebben door ouderdom. Na een dierenartscontrole en een verdrietig weekend besloten ze na 15,5 jaar afscheid te nemen. Kraak beschrijft dit als een emotioneel moment in een week die ook werk en beursplicht bevatte.
Diezelfde week bezochten Kraak en zijn broer Fred de Europort-beurs in Ahoy Rotterdam, samen met collega’s van Onderzoek Maritieme Vermisten. Ze spraken over het belangrijke werk van Cees Meeldijk en zijn rol als beleidsmedewerker/verkiezingspersoon voor BBB, met ideeën om hem in te zetten als visserijlobbyist richting nieuw kabinet en Brussel. Op de beurs viel hen vooral de vooruitgang in elektrische voortstuwingsmotoren op: minder energieverlies en hogere efficiëntie. Kraak bezocht ook een bijeenkomst van het Visserij Innovatie Netwerk, waar presentaties werden verzorgd door het Maritiem Kennis Centrum en waar netwerken werden aangehaald als cruciaal voor innovatie en samenwerking.
Afsluitend reflecteert Kraak op de wissel van vreugde en verdriet in deze weken en roept hij collega’s op moed te houden: na magere jaren kunnen vette jaren volgen. Zijn boodschap is praktisch en emotioneel—zorgen over habitatverlies en steun voor de nieuwe generatie visserijondernemers, maar ook het belang van saamhorigheid binnen de vloot en aandacht voor bemanning en continuïteit van het ambacht.