Eindelijk zekerheid voor garnalenvissers, dat verdienen ze ook
In dit artikel:
Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) heeft op 18 juni een nieuwe langdurige natuurvergunning gepubliceerd voor garnalenvisserij binnen Natura 2000-gebieden. Deze vergunning, die 20,5 jaar geldig is met drie tussentijdse evaluatiemomenten, biedt garnalenvissers eindelijk zekerheid na ruim tweeënhalf jaar onzekerheid en het werken met een gedoogbeschikking. Een belangrijke aanpassing is de verandering van het kalenderjaar naar een visjaar van maart tot maart, wat aansluit bij de wens van de vissers voor voldoende ecologische visuren in het najaar. Deze ecologische visuren zijn tevens flexibel vastgesteld, met een marge van 20 procent overschrijding die later gecompenseerd moet worden.
Staatssecretaris Jean Rummenie benadrukt dat de vergunning juridisch stevig onderbouwd is en dat garnalenvisserij geen significante negatieve effecten heeft op de dynamische natuur in deze gebieden. Vissers hebben bovendien vrijwillig 10 procent van hun visuren ingeleverd en er staat een grote saneringsronde gepland om verdere verduurzaming te bevorderen. Een essentiële voorwaarde voor het verkrijgen van de collectieve vergunning is de verplichting tot het installeren van een katalysator op garnalenkotters, die voor de helft door de overheid wordt gefinancierd. Hoewel het demissionaire kabinet overweegt de stikstofdepositie-ondergrens sterk te verhogen, waardoor discussie over de noodzaak van de katalysator ontstaat, benadrukt Rummenie dat deze wijziging nog niet is doorgevoerd en dat wachten hierop onverstandig is. De vergunning geeft nu duidelijkheid en maakt het voor vissers mogelijk via banken te investeren in verdere verduurzaming.
Tegen het einde van het jaar komt Rummenie met een Toekomstvisie Garnalenvisserij, waarin het behoud van deze traditionele visserij wordt bevestigd, met een focus op het vinden van een balans tussen economische belangen en ecologische draagkracht. De politiek-bestuurlijke verhouding met natuurorganisaties verloopt echter stroef; veel van hen verlieten eerder al het overleg na publicatie van de ontwerpvergunning. Rummenie doet een oproep aan hen om terug te keren aan de onderhandelingstafel, aangezien hij vindt dat de verschillen niet onoverkomelijk zijn en dat er reeds progressie is geboekt. Hij erkent dat bezwaarprocedures tot de mogelijkheden behoren, maar waarschuwt dat een continu beroep tegen vergunningen de voortgang in Nederland belemmert.
Daarnaast werkt Rummenie aan een kaart voor natuurcompensatie in de Voordelta, die voortkomt uit de aanleg van de Tweede Maasvlakte. Bij het vormgeven hiervan hanteert hij hoofdzakelijk het visserijvoorstel als uitgangspunt, met tegelijk aandacht voor ecologische draagkracht. Deze nieuwe vergunning en de bijbehorende maatregelen moeten niet alleen de duurzaamheid van de garnalenvisserij waarborgen, maar ook het behoud van Natura 2000-gebieden veiligstellen.