Innovaties om bijvangst van beschermde soorten te minimaliseren
In dit artikel:
Het LIFE CIBBRiNA-project (2023–2029) brengt vissers, wetenschappers, beleidsmakers en ngo’s uit dertien Europese landen samen om de bijvangst van bedreigde, kwetsbare en beschermde (ETP) soorten in het Noordoost‑Atlantische gebied (Noordzee, Oostzee, Middellandse Zee) terug te dringen. Gecoördineerd vanuit het Nederlandse ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur richt het project zich op acht praktijkstudies waarin praktische, door vissers getestte oplossingen worden ontwikkeld en geëvalueerd.
Staandwantvisserij (bruinvissen): onderzoekers van de Universiteit van St. Andrews ontwikkelden een viervoudig hydrofoonsysteem dat zeezoogdieren lokaliseert via hun echo‑klikgeluiden en routes rond netten reconstrueren. Dit leverde inzicht in gedragsveranderingen tijdens een bijvangstgeval en in geluidspatronen die wezen op stress. In samenwerking met vissers zijn ook extra‑luide pingers en zogenoemde parelnetten (netten voorzien van kleine acrylbolletjes waardoor ze akoestisch beter merkbaar zijn) getest. Proeven in IJsland toonden dat standaardnetten veel meer bruinvissen vingen, terwijl extra‑luide pingers in die testen zelfs geen bruinvissen aantrokken.
Pelagische visserij (zeehonden): voor pelagische visserijen werden twee types ontsnappingspanelen ontwikkeld en getest — de Deense ‘Excluder Buis’ voor zandspiering en het PFA‑‘Excluder Grid’ voor haring — zodat zeehonden kunnen ontsnappen terwijl doelsoorten behouden blijven. Industrie‑data hielpen bij het identificeren van bijvangst‑hotspots (bijvoorbeeld Doggersbank) en versnelden de ontwikkeling. Daarnaast worden robuuste onderwatercamera’s op schepen ingezet om interacties tussen visserijtuig en soorten te filmen en ontsnappingspanelen te verbeteren. Belangrijk is ook het organiseren van uitwisselingen tussen pelagische vissers uit verschillende landen om praktijkkennis te delen en vertrouwen op te bouwen.
Beugvisserij/longline (VK, zeevogels): in de heekvisserij zijn drie betaalbare aanpassingen onderzocht om vogelbijvangst te verminderen: vogelverjaaglijnen (BSL) die tijdens het uitzetten een fysieke barrière vormen; verlengde lijndraden bij drijvers waardoor de haak sneller zinkt onder de circa twee meter waar duikende zeevogels nog bij kunnen; en eenvoudige veranderingen in waar visresten overboord worden gezet om vogels weg te lokken van het binnengehaalde tuig. Dieptemeting en video‑opnames ondersteunen de aannames over sinkgedrag en effectiviteit.
CIBBRiNA benadrukt dat technisch werk alleen niet volstaat: het project bouwt actief aan een veilige werkomgeving waarin vissers zich vrij voelen mee te doen zonder reputatieschade of economische angst. Op basis van literatuur en praktijkervaringen is een overzicht van ‘best practices’ opgesteld en zijn er videos gemaakt om samenwerking te bevorderen. ETP‑soorten — waaronder zeevogels, zeezoogdieren, schildpadden, haaien en roggen — herstellen langzaam van sterfte door bijvangst, waardoor maatregelen belangrijk zijn voor populatiebescherming én voor de lange termijn levensvatbaarheid van visserijen.
CIBBRiNA organiseert in oktober 2025 kennisuitwisseling tijdens de DanFish‑beurs in Aalborg; deelname aan het CIBBRiNA‑programma is gratis maar toegang tot de beurs is vereist. Het project laat zien dat co‑creatie met vissers snel toepasbare, effectieve oplossingen kan opleveren en dat combinatie van nieuwe technologieën, eenvoudige aanpassingen en sociale samenwerking de sleutel is om bijvangst substantieel te verminderen.