Koolstofopslag door kweek van zeewier en schelpdieren? Reken je niet rijk!
In dit artikel:
In het Regiocentrum Yerseke van Wageningen Marine Research werken onderzoekers samen met de schelpdiersector en regionale organisaties aan kennis en innovaties voor duurzaam gebruik van de Delta en kustwateren. In een recente column van Edwin Foekema (met collega’s) bespreekt het centrum of aquacultuur — met name zeewierteelt en kweek van mosselen/oesters — kan bijdragen aan CO2-opslag en daarmee aan carbon-credits.
Kernconclusie: commerciële kweek van zeewier en schelpdieren levert nauwelijks duurzaam verhandelbare CO2-reductie op. Hoewel zowel zeewier als schelpdieren biomassa opbouwen en daarmee koolstof bevatten, blijken de processen en eindbestemmingen van die koolstof meestal niet te leiden tot langdurige verwijdering van CO2 uit de atmosfeer.
Zeewier: het plantmateriaal bindt CO2 tijdens de groei, maar bij consumptie of verwerking komt die koolstof doorgaans weer vrij. Enkel wanneer zeewier werkelijk langdurig (bijvoorbeeld >100 jaar) uit de kringloop wordt gehouden — bijvoorbeeld door afzinken naar diepe oceaangebieden — is er sprake van blijvende opslag, iets waar huidige teelt vooral niet op gericht is. Ook gebruik van zeewier als alternatief bouwmateriaal kan alleen klimaatwinst opleveren als de toepassing langdurig koolstof vastlegt en de bewerkingen (schoonmaken, drogen, verwerken) energetisch gunstig zijn.
Schelpdieren: de dilemma’s zijn ingewikkelder. Mossel- en oesterschelpen bestaan grotendeels uit calciumcarbonaat, en bevatten daardoor inderdaad koolstof die lang in het milieu kan blijven bestaan. Cruciaal is echter de herkomst van die koolstof: schelpen worden gevormd uit opgeloste carbonaten (HCO3-) in het zeewater. Bij schelpvorming blijft de zure H+-ion achter en neemt de alkaliniteit van het water af, waardoor de capaciteit van het zeewater om CO2 uit de atmosfeer op te nemen vermindert. Netto leidt het vormen van schelpen dus niet tot een verlaging van atmosferische CO2 en kwalificeert die koolstof niet voor carbon-credits onder de huidige certificeringsregels.
Wel bestaan er praktische circulaire mogelijkheden om lege schelpen nuttig te hergebruiken: als substraat voor oesterzetting, ter erosiebestrijding of verwerkt in bouwmaterialen en composieten. Veel toepassingen vergen echter veel energie, waardoor hun netto klimaatvoordeel en opschaalbaarheid kritisch beoordeeld moeten worden.
Slotopmerking: aquacultuur kent andere milieuvoordelen — geen gebruik van schaars zoetwater, benutting van voedingsstoffen uit de omgeving en potentiële biodiversiteitswinst bij verantwoorde kweekmethodes. Voor daadwerkelijke klimaatmitigatie moet echter zowel de schaal, de verwerkingsketen als de eindbestemming van biomassa zorgvuldig worden ontworpen en beoordeeld.