Makreel en haring trekken weg, haaien rukken op

In dit artikel:

Door de stijgende zeewatertemperaturen als gevolg van klimaatverandering migreren vissoorten zoals haring en makreel steeds noordwaarts langs de Europese kusten. Onderzoek van het Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ) laat zien dat deze soorten in de toekomst mogelijk helemaal van de Middellandse Zee naar de Noordzee en Baltische Zee trekken. Tegen 2100 kan het zeewater tot 2,7 graden Celsius warmer worden, waardoor de traditionele leefgebieden van haring en makreel bij België en Nederland steeds minder geschikt worden. De zeebaars vertoont een kleinere verschuiving omdat deze soort van nature warmer water prefereert en al eerdere noordelijke expansies heeft doorgemaakt.

De studie combineerde data over zoutgehalte, temperatuur en zuurstofwaarden met klimaatprognoses om deze trends in kaart te brengen. Naast temperatuur speelt ook de aanwezigheid of afwezigheid van natuurlijke vijanden, voedselbeschikbaarheid en visvangst een rol in de verspreiding van vispopulaties. Belgische vissers vangen bovendien steeds vaker inktvis en pijlinktvis, afkomstig uit zuidelijkere wateren, wat wijst op verschuivingen in soortenaanwezigheid aan onze kust.

Vismigraties beïnvloeden de visserijsector aanzienlijk. Nieuwe inzichten helpen om beter te anticiperen op veranderende visbestanden en maken gerichte investeringen in visserij en aquacultuur mogelijk. Verwacht wordt dat kabeljauwachtigen als schelvis en koolvis minder frequent zullen voorkomen, terwijl soorten zoals pijlinktvis, zeebaars, de grote spinkrab en enkele haaiensoorten, waaronder de gevlekte gladde haai en hondshaai, vaker zichtbaar zullen zijn. Deze haaien zijn ongevaarlijk voor mensen maar wijzen op een veranderend marien ecosysteem langs de noordwestelijke Europese kust.