Veranderingen op zee hebben gevolgen voor zowel vissers als de visketen
In dit artikel:
De Nederlandse kottervisserij staat de afgelopen jaren voor ingrijpende veranderingen: het pulsverbod, uitbreidende windparken op zee, sluitingen van natuurgebieden en Brexit beperken de beschikbare visruimte en hebben geleid tot een aanzienlijke sanering van de kottervloot; ook de garnalenvloot verwacht verdere inkrimping. Deze ontwikkelingen beïnvloeden niet alleen de visserijactiviteiten op zee, maar werken door in aanvoer, handel, verwerking en in kustgemeenschappen. Tegelijkertijd benadrukt het kabinet in de Voedselvisie het belang van voedselproductie op zee, wat vraagt om voldoende ruimte voor de visserij.
In opdracht van het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN) en van Rijkswaterstaat voeren Wageningen Social & Economic Research (WSER) en Wageningen Marine Research (WMR) twee onderzoekstrajecten uit. Het eerste is een sociaaleconomische impactstudie naar de gevolgen van de snelle ruimtelijke en beleidsmatige veranderingen op de Nederlandse kottervloot; het tweede valt onder het MONS-programma (Monitoring, Onderzoek, Natuurversterking en Soortenbescherming) dat onderzoekt of het veranderende gebruik van de Noordzee binnen de ecologische draagkracht past. Het MONS-onderzoek wordt uitgevoerd voor het Noordzeeoverleg en gefinancierd uit het European Maritime, Fisheries and Aquaculture Fund (EMFAF).
Om de complexe, gelijktijdige effecten van gebiedssluitingen en andere ruimtelijke ingrepen te vatten, ontwikkelt WSER samen met WMR een model gebaseerd op het DISPLACE-instrument. DISPLACE simuleert hoe individuele vissers besluiten te blijven, uitwijken, het tuig aan te passen of te stoppen als visgronden veranderen. Omdat keuzes van individuele schepen weer invloed hebben op andere vaartuigen, visafslagen, verwerkende bedrijven en lokale gemeenschappen, is inzicht op dat niveau cruciaal om de bredere sociaaleconomische consequenties goed te kunnen inschatten.
De modelontwikkeling is uitvoerig afgestemd met de sector: in 2024–2025 verzamelden onderzoekers data aan boord van kotters, organiseerden ze workshops op Urk met eigenaren van boomkorkotters, flyshooters en twinriggers, en werden garnalenvissers via een online vragenlijst bevraagd. Logboek- en VMS-gegevens worden gebruikt om keuzes rond visgebieden, havens en tuigaanpassingen te analyseren. Alle uitkomsten worden met vissers teruggekoppeld voordat ze in het model worden verwerkt, om zo realistische aannames en gedragspatronen te waarborgen.
Op Europees niveau speelt Nederland een voortrekkersrol. Onderzoekers uit Wageningen waren betrokken bij een ICES-expertgroep die aanbevelingen deed over het combineren van ecologische, sociale en economische kennis bij impactanalyses van offshore wind. DISPLACE werd daarbij genoemd als een belangrijk hulpmiddel.
Praktisch vervolg: het model wordt nu gevuld met de best beschikbare gegevens; de eerste testruns, gericht op reeds definitief besloten gebiedssluitingen en ontwikkelingen, worden eind 2025 verwacht. In 2026 volgt een uitbreiding naar scenarioanalyses om mogelijke toekomstige beleidskeuzes en hun gevolgen te verkennen. Het doel is duidelijk: beleidsmakers en vissers met modelmatige inzichten ondersteunen, zodat ruimtelijke besluiten op zee beter zijn afgewogen voor zowel de visserij als de natuur.