Winsten te klein voor nieuwbouw en innovatie
In dit artikel:
In 2024 liet de Nederlandse zeevisserij gemengde financiële resultaten zien, zoals gepresenteerd tijdens ‘Visserij in Cijfers’ in Scheveningen. De kottervloot behaalde een behoorlijke winst van circa 15 miljoen euro, een sterke verbetering ten opzichte van het verlies in 2023. Vooral de boomkor-, garnalen- en flyshootvisserij vertoonden positieve resultaten, terwijl de bordentrawlvisserij een klein verlies leed. De totale opbrengst van de kottervloot steeg met 16 procent tot ongeveer 206 miljoen euro, mede dankzij een forse toename in de garnalenvangst met 73 procent. Toch blijft de vloot verouderd, met een gemiddelde leeftijd van 39 jaar en een dalend aantal kotters, wat uitdagingen oplevert voor noodzakelijke vernieuwing.
De aanvoer van vis nam toe met 12 procent tot 38 miljoen kilo, voornamelijk door de stijging in garnalenaanvoer, terwijl belangrijke platvissoorten als tong en schol in gewicht daalden. De vangstefficiëntie per pk-dag vertoonde een dalende trend sinds 2015, wat wijst op afnemende productiviteit per motorvermogen.
De grote zeevisserij met Nederlandse vriestrawlers leed in 2024 een verlies van 4 miljoen euro, weliswaar minder dan het verlies van 9 miljoen in 2023. De opbrengst steeg met 8 procent tot 107 miljoen euro en ook de aanvoer en inzet nam toe. De vloot bleef stabiel met acht schepen, maar er komt dit najaar een nieuwe vriestrawler bij.
De diverse kleine zeevisserijgroep, bestaande uit diverse typen vaartuigen, rapporteerde een positief nettoresultaat van 9 miljoen euro bij een opbrengst van 29 miljoen euro, grotendeels door vangsten van schelpdieren en andere vissoorten. De inzet nam licht toe tot 3.700 zeedagen.
De mossel- en oestersector kende een minder gunstig jaar: de mosselkweek draaide een verlies van 12 miljoen euro na eerder winst, door een sterke daling in opbrengst en aanvoer. De oestersector is kleinschalig en verschillend van aard, waardoor concrete economische cijfers ontbreke, maar de aanvoer bestond uit miljoenen Japanse en platte oesters.
Op handelsgebied groeide de Nederlandse visexport met 3 procent in waarde tot 6,4 miljard euro, waarbij de EU met 80 procent de grootste afzetmarkt blijft. Duitsland, Frankrijk en België zijn belangrijke binnenlandse afnemers, terwijl Nigeria en Egypte als niet-Europese markten aan belang winnen. De visimport steeg eveneens, vooral door toename van aquacultuurproducten, met een waarde van 5,2 miljard euro en een volumegroei van 11 procent. Hierbij is opvallend dat de export van zalm vele malen hoger is dan die van traditionele vis zoals schol.
Deze cijfers illustreren een visserijsector die ondanks winstgevendheid op sommige fronten kampt met veroudering, verminderde vangstefficiëntie en verschillen tussen subsectoren, waarbij handel en import een groeiende rol spelen in de Nederlandse visindustrie. Meer details zijn te vinden op de website visserijincijfers.nl.